Door Toon Michiels, Vierlingsbeek 27 mei 2015
Een klok van 254 jaar.
—De toog met het ontbrekende kroontje in de loodversiering.
Tijdens de antiek rage in de 20e eeuw, zo ongeveer vanaf 1970, was er veel belangstelling voor oude klokken. Interessante klokken voor de verzamelaars en liefhebbers waren de streek klokken uit de 17e, 18e en begin 19e eeuw. Ze waren gebouwd door de plaatselijke klokkenmakers die in veel gevallen smeden en fijn- smeden waren. De aantallen die ze bouwden liepen hooguit in enkele honderden tot in enkele gevallen een kleine duizend. Zo had iedere grote plaats wel ijzersmeden die zich er in bekwaamd hadden. Sommige waren in die tijd zelfs meesters op dat gebied. De rage bracht met zich mee dat alleen kapitaal krachtige zich nog zulk een klok konden veroorloven. Evenals musea, bedrijven en andere instellingen die ook een antieke klok aanschaften om bij de tijd te blijven, zo ook de gemeente Boxmeer.-Boxmeer koopt Boxmeerse klok (Boxmeers-Weekblad)
De geschiedenis van de stoelklok, die de gemeente Boxmeer in 1984 aankocht, ken ik alleen van enkele artikelen uit het Boxmeers weekblad en de Gelderlander. De aanzet tot aankoop van de stoelklok kwam volgens een krantenartikel van Noud Remmen uit Oploo die de gemeente erop had geattendeerd.—Boxmeer koopt Boxmeerse klok-uit-1761 (De Gelderlander)
Volgens weer een ander artikel, is het echter toeval geweest dat Boxmeer nu in het bezit is van een door Reinerus Remmen in 1761 gebouwde stoelklok. Een oud medewerker van de gemeente Boxmeer herinnert zich dat de stoelklok die hij met een kenner voor de gemeente is gaan bekijken, bij Frans Cooijmans in St. Michielsgestel, indertijd aan de gemeente is aangeboden. Een handelaar of antiquair wist natuurlijk ook wel hoe deze een goede prijs kon vangen en presenteerde klokken, van plaatselijke klokkenbouwers daar ook aan. Deze medewerker heeft mij in die tijd ook advies gevraagd over de echtheid van de klok. Het was hem bekend dat ik eenzelfde klok maar dan uit 1766 had gerepareerd.
—Klok voor gemeentehuis (De Gelderlander)
De klok heeft vanaf de aankoop in 1985, tot de afbraak van het gemeentehuis, bij de ingang van de raadszaal gehangen. Nadat op 6 april 2010 het nieuwe gemeentehuis in gebruik was genomen heb ik de gemeente in augustus 2011 gevraagd of de indertijd aangekochte stoelklok van R. Remmen uit 1761 te bezichtigen was. Dit omdat deze klok lange tijd, in het oude Boxmeers gemeentehuis, heeft gehangen maar deze nergens terug te vinden was in het nieuwe gemeentehuis. In een keurige brief vertelde de gemeente dat de klok i.v.m. de bouw van het nieuwe gemeentehuis met andere kostbaarheden tijdelijk buiten de deur was opgeslagen. Doch dat deze op termijn, als er een plek voor was gevonden, hopelijk weer voor het publiek zichtbaar zou zijn.Het deed mij denken aan een oude man in een bejaardenwoning, waar ik eens op bezoek was. Op de vraag of hij nog een auto bezat, kreeg ik als antwoord, natuurlijk, wijzend vanuit zijn stoel aan het raam naar een blauwe auto op de parkeerplaats. En de reden is zegt hij, dat ik er vanuit mijn stoel naar mijn geld kan kijken, en dat kan ik niet als het op de bank staat. Overigens rij ik er zelf niet meer mee, vertelde hij.
Begin maart 2015 informeerde ik weer eens op het gemeentehuis, of de klok inmiddels weer te bezichtigen was. Dat was nu wel het geval, echter deze lag nu in het gemeente archief in de kelder van het nieuwe gemeentehuis. En daar was de klok na een afspraak te bezichtigen en te fotograferen. Na een afspraak gemaakt te hebben toog ik met enkele kenners naar het gemeentehuis. En het was de moeite waard een mooie, op de gewichten na, originele klok van Reynerus Remmen (1731-1763) uit Boxmeer. Wat mij opviel was dat het kroontje in de toogversiering van de wijzerplaat ontbrak. Dit ontbrak ook al bij de aankoop, gezien een krantenartikel uit die tijd. Het kan ook zijn, dat een van de vorige eigenaren misschien niet koningsgezind was in b.v. de Franse tijd! Je treft het ook aan bij comtoise klokken waar de zonnekoning eruit gezaagd of geknipt is. Zulke klokken stonden overigens in die tijd voornamelijk bij hoogwaardigheid bekleders.Het is wel een klok die beslist weer in het openbaar te zien zou moeten zijn. En hopelijk weet iemand er een goede bestemming voor, al weet ik dat Boxmeer altijd al kampt met plaatsgebrek voor kunstwerken en andere kostbaarheden.—Zijaanzichten van het uurwerk.
Een uitkomst zou alvast zijn dat alle ”opgeslagen kunst en historisch erfgoed” op een site van de gemeente Boxmeer te bekijken is. Wat in dit tijdperk toch eigenlijk al vanzelfsprekend had kunnen zijn, dus snel toevoegen aan de nota voor kunst en cultuurbeleid van de gemeente Boxmeer.– Aanzicht met de wekker en rechts het gangwerk.
En misschien is het verstandig om nu meer van zulke klokken aan te kopen voordat dat deze naar de rijke ”Chinezen” verdwijnen, die hunkeren naar het oude, omdat daar al het bestaande vermoedelijk te snel verdwijnt. Zeker als je naar de op dit moment heersende prijzen kijkt, en vergelijkt met het guldentijdperk.—Aan de slijtage van de rondsels kun je zien dat de klok veel gelopen heeft.
Naast Reynerus Remmen (1731-1763), waren in Boxmeer ook zijn vader Rembout /Remigius Remmen, Gerardus van Cuijk (1731-1809), zijn zoon Hermanus van Cuijk 1782-1863, en Jean Guilaume Ijzermans ( 1767- ) werkzaam als klokkenmaker. In Sambeek was Hermanus Reynen (1758-1825), actief. Ook de klokken van deze makers zijn historisch gezien van waarde.
Evenals het “zilver” van de Boxmeerse zilversmeden uit die tijd, zoals, Rabbanus Raab en Andreas Engel- bert Le Blanc. Of deze zilversmeden ook wijzerplaten graveerde voor de klokkenbouwers is mij niet bekend. Wel is een prachtig gegraveerde klok van G. van Cuijk bekend. Het graveerwerk van de wijzerplaat hiervan is duidelijk door een vakman op dat gebied verricht. De klokken van de andere klokkenbouwers komen ook nog eens aan bod op deze site.
Als het bestaande verdwijnt, hunkert men terug naar de tijd! Echter niet altijd,want 1761 is ook het jaar dat het slavenschip ”d’ Eenigheid” uitvoer.