In bewerking
Ledeacker, Torenuurwerk in de St. Catharina van Alexandrië kerk.
Toon Michiels, Vierlingsbeek 30 april 2013
Ledeacker liep in de vijftiende eeuw vooruit op de omliggende dorpen, ze hadden er al een laatbank later schepenbank. Ledeacker is mij ook niet vreemd aangezien ik er drie jaar heb gewoond, in de Ledeackersestraat. Lede betekent waterloop, en die waren er twee zover ik weet. De Tovensche Beek aan de kant van Wanroij en de Ledeackerse Beek aan de kant van St.Anthonis, en ertussenin akkers, en dan is de naam meteen duidelijk. Tijdens de kermis begin jaren zeventig trof ik in het dorpscafé tot mijn grote verrassing Grad Kuipers aan de bar. Ome Grad uit Handel voor mij, met zijn welbekende sigaar in de mond bood hij me direct een pilsje aan zonder zijn sigaar uit de mond te nemen. Ome Grad was voor mij een mix van Charlie Chaplin en Oliver Hardy. Hij had het grootste plezier aan de bar, en met mijn komst en meer bier werd het een super gezellige dag. Iedereen kende ook Grad, en ik dacht hoe kan dat! Maar ome Grad bleek jarenlang bij de familie van den Berg alias ”De schoester”als schildersknecht te hebben gewerkt. De families van den Berg waren middenstanders, die een bakkerij en schildersbedrijf runde tegenover de kerk. Sjef de Schoester het schildersbedrijf en Bernard de bakkerij.
De zoon Pieter gebruikte de wijzerplaat van de kerktoren wel eens als schietschijf met zijn windbuks. Grote schade heeft hij niet aangericht, tenminste volgens mijn camera. Wel is de wijzerplaat toe aan restauratie.
Verrassend was het dat ik met een achterneef, Martien Jans, het uurwerk ging bezoeken. Martien was vroeger metselaar van beroep en heeft jarenlang het uurwerk onderhouden. Hij vertelde voor we de toren in gingen met gepaste trots, dat hij het uurwerk al eens had gerepareerd. Hij legde mij haarfijn uit hoe hij een nieuwe ketting voor de constante aandrijfkracht op het loopwerk enkele tienden millimeters had verkleind. Dit was wel een knap staaltje en geduldig werk, om die honderdvijfenzeventig schakels exact hetzelfde kleiner maken. Binnen volgde nog een verrassing in de kerk, die in 1896 nadat het klokkentorentje op het dak door de bliksem was getroffen, een nieuwe voorgevel en een toren kreeg.
Namelijk je staat er niet bij stil,dat iemand in Ledeacker de gewichten van de torenklok twee keer in de week handmatig gaat opdraaien. Dat gebeurt al vierennegentig jaar, dat neerkomt op 9776 keer! En ook luiden ze de klok nog met de hand voor bijeenkomsten en andere gelegenheden. Tja, tijd is in ‘t Leker geen geld. Op dit moment luiden de klokken in Vierlingsbeek, voor de nieuwe Koning Willem Alexander. Het in perfecte en originele staat verkerende uurwerk is volgens Martien uit 1919. Jammer dat het plaatje van de bouwer B.Eijsbouts uit Asten ontbreekt, dit is nog niet zo lang geleden verdwenen.
Op 15 mei 2013 heb ik de juiste gegevens van de “Stichting tot Behoud van het Torenuurwerk” via dhr. L. Romeyn gekregen. Het serie nummer van het uurwerk van de Fa. B.Eijsbouts is 658 en het uurwerk is geleverd op 24 september 1919.
In de prijscourant van B.Eijsbouts uit 1910 staat dat het een uurwerk is voor middelbare torens. Met een slagwerk voor de hele uren voluit, en de halve uren met een slag. Ook heeft het een constante kracht systeem wat een voorzienig is om het gaand werk door te laten lopen tijdens het opwinden. De prijs van zo een uurwerk lag indertijd tussen de 500 en 700 gulden. Of er tussen 1896 en 1919 ook al een uurwerk in heeft gestaan is onbekend. Het is ook niet te zien aan andere sporen in de toren, dit ook omdat er regelmatig verbouwingen en reparaties hebben plaats hebben gevonden sinds 1896. Als de klok eens stilstaat of bijgezet moet worden kan men in Ledeacker altijd terugvallen op de mooie zonnewijzer van Juul Baltussen voor de kerk.
Bliksem!
Bij het bezoek aan de toren trok de bliksemafleider mijn aandacht. Daarbij dacht ik, je zal daar hoog in de toren zitten als klokkenmaker, tijdens onweer! Ook kon ik mij niet voorstellen dat er lieden zijn die voor zo’n draadje , zo veel riskeren voor wat geld. Later nadat ik de geschiedenis van Ledeacker opzocht, bleek dat Ledeacker een bedevaartplaats van 1891 tot 1973 is geweest, nadat de kerk diverse keren door de bliksem was bezocht. Bedevaartgangers kwamen voor de heilige Donatius, bescherm heilige tegen onweer, bliksem, hagel en brand. Donatius doet mij denken aan doneren en dat zou ook wel eens een reden kunnen zijn geweest om er in Ledeacker een bedevaart plaats van te maken! Het heeft dan ook even geduurd voordat men daar toestemming voor kreeg. Wat misschien wel met concurrentie van andere bedevaartplaatsen te maken had. Tegenwoordig zoeken dorpen ook een reden om als toeristische plaats in aanmerking te komen, zodat de winkels op zondag open kunnen zijn.
Dat Ledeacker nu geen bedevaartplaats meer is,daar kan de plaatsing van een bliksem afleider ook mee te maken hebben want sindsdien is de kerk ook niet meer afgebrand.
Doorn
Er dient zich nu wel een andere dreiging aan, uit onverwachte hoek. Want tot grote verbazing van Martien kwamen midden in de kerk drie tegels omhoog. Het bleek dat een wortel van een van de acacia bomen voor de kerk dit veroorzaakte, en gezien de afstand bijna een wonder! Inmiddels zijn de tegels door Martien weer netjes terug gelegd. Of dit onder de verzekering valt, weet ik niet, wel dat je voor hagel- , storm- en bliksemschade kan verzekeren. Bliksemafleiders zijn er vanaf eind 19 eeuw veel geplaatst op kerken en andere gebouwen. Andere middelen om de bliksem te bezweren waren er vroeger ook. De Kelten en Germanen plaatsen Lindebomen, en volgens het christelijk geloof, kon men door het luiden van de klokken ook de bliksem breken? Doch zonder bliksem was er vermoedelijk geen toren en geen uurwerk, maar wel de zonnewijzer geweest.
Bliksemafleiders zijn er vanaf eind 19 eeuw veel geplaatst op kerken en andere gebouwen. Andere middelen om de bliksem te bezweren waren er vroeger ook. De Kelten en Germanen plaatsen Lindebomen, en volgens het christelijk geloof, kon men door het luiden van de klokken ook de bliksem breken? Doch zonder bliksem was er vermoedelijk geen toren en geen uurwerk, maar wel de zonnewijzer geweest.