Toon Michiels Vierlingsbeek 14 augustus 2012
Even vooraf, de eerste uurwerken waren veelal openbare uurwerken. En de mensen zijn in het algemeen meer geïnteresseerd in ”tijd”, dan in de mechaniek die erachter zit. Het is ook wel te begrijpen, omdat de meeste uurwerken niet alleen de tijd aangeven maar ook nog eens het slagwerk inschakelen c q. bedienen. Het heeft dus een visuele en een audio functie, en die combinatie samen maakt het mechaniek ingewikkeld. En als er nog een maanstand en datum , kwartierslag, carillon of koekoek in zit, heeft een specialist er nog moeite mee. De eerste (Toren)uurwerken waren vrij groot, en daardoor was het eenvoudiger om de werking te bekijken en in die tijd makkelijker om te maken. (door de smeden) Als je hetzelfde uurwerk op schaal in een reiswekker bouwt, zie je door de bomen het bos niet meer. En zeker niet bij de productie uurwerken vanaf de 20e eeuw met zijn verschillende mechanismes en patenten.
Beginnend klokkenliefhebber.
Om als beginnend liefhebber ervaring op te doen begin dan nooit met een wekker, of een gecompliceerd uurwerk maar met een gewoon een daags of acht daags ketting uurwerk. Een mooi en eenvoudig uurwerk om uit en in elkaar te zetten , is een comtoise uurwerk. Ze zijn overzichtelijk en je kan het loopwerk (het eigenlijke uurwerk) en het slagwerk goed onderscheiden. Zelfs een leek krijgt het uit en in elkaar, het is net een Ikea product.
Ook de oude mechanische torenuurwerken zitten zo in elkaar. En als liefhebber probeer ik om de mechanische torenuurwerken in het Land van Cuijk die er nog zijn, globaal in kaart te brengen. Mede omdat van vele uurwerken, nog weinig of geen gegevens bekend zijn, terwijl het toch bijzondere instrumenten zijn, die vroeger veel bekijks hadden als ze werden tentoongesteld, wat ook regelmatig gebeurde.
De schrijvers over de historie van de kerken en kapellen, schreven meer over het bouwwerk, de inrichting en de luidklokken, dan over het uurwerk, hooguit de bouwer werd vermeld. Dat komt in de eerste plaats omdat ze niet in het zicht staan, en de torens ook niet dagelijks voor iedereen toegankelijk zijn. Ten tweede, zijn het een van de eerste technische instrumenten, en er waren maar weinig mensen die er zoveel vanaf wisten dat ze het uurwerk konden beschrijven, wat in verhouding nog steeds zo is. (Niet zelden, krijg ik de gegevens van de luidklokken of klokkenstoel toegestuurd, als ik om de gegevens over het uurwerk vraag!) Uurwerken in bekende steden of toeristische plaatsen en van beroemde uurwerkmakers zijn meestal uitvoerig beschreven, maar de uurwerken in minder bekende plaatsen in de regel niet.
Torenuurwerken worden al vanaf de 14e eeuw gebouwd, en zijn in de loop der eeuwen en jaren veelvuldig aangepast of vervangen door betere exemplaren. Vooral na de uitvinding door Christiaan Huijgens van het slingeruurwerk, rond 1657 werden de uurwerken veel beter. Voordien weken ze veel af van de” juiste tijd” soms wel een half uur of meer per dag, ze werden dan ook dagelijks met de zon(ne)wijzer gelijkgezet! Ook hadden de allereerste uurwerken geen wijzers, ( alleen een slagwerk).
Nadat rond 1950, de elektriciteit haar intrede deed, werden zeer veel uurwerken wéér omgebouwd of vervangen. Daarom zijn de meeste uurwerken in de kerktorens die er nog staan van latere datum dan het bouwwerk. Voor de ”kerken”, is de geschiedenis van het geloof uiteraard belangrijker dan van het uurwerk. Alhoewel ….als in kerken wordt gesproken ”Uw uur is nabij”, wil men toch weten hoe laat het is!