Rondreizende klokkenmakers en….. andere vaklui !

Rondreizende klokkenmakers en….. andere vaklui !

Door Toon Michiels 5 augustus 2016.

Kort geleden kwam er iemand bij mij met een Comtoise uurwerk dat niet aan het lopen te krijgen was. Meerdere klokkenmakers hadden er aan gewerkt, toch liep de klok niet. Na bestudering van de klok kwam ik tot de ontdekking dat de stand van de lepels op de lepel- as t.o.v. de tanden van het spillenwiel (ontsnappings-rad) niet goed was. ”Ja, daar was wel wat aan gebogen vertelde de man”.

Uit ervaring wist ik dat het nooit goed gaat als je aan een lepel- as en lepels van een spillengang gaat buigen. En na de lepel- as nog eens goed te hebben bekeken, bleek dat die gebroken was geweest bij de uitsparing voor de spillenwiel as. Het was moeilijk te zien omdat het wel vakkundig was gelast. Toch stonden de lepels niet meer in de goede hoek, en de goede hoogte. Mijn gedachten gaan dan altijd naar een klokkenboek waar ik in las dat onderdelen zoals de rondsels en de lepel- as met lepels voor comtoise klokken door Bohémiens (Franse Roma) werden gehard. De onderdelen zijn werkelijk glashard. Probeer dus niet om de lepels van een spillengang te buigen, ze kunnen direct breken.

Bij het harden van metaal denk ik altijd aan een verhaal dat mijn vader (Jan Michiels) vertelde:

—Jan Michiels

Dat evenals klokkenmakers die er op uit trokken om aan werk te kunnen komen, er ook anderen waren die hun vak ter plaatse uitoefenden. Zoals smeden en bronsgieters die ter plaatse luidklokken goten. Hoefsmeden trekken heden ten dage er nog op uit om ter plaatse paarden te beslaan.

—Gieters in actie op een dorpsplein.

Veel is daar ook niet voor nodig, enkel een klein mobiel smidsvuur. Zo ook de Roma en Sinti een rondtrekkend volk, die wij vooral kennen als handelaren in metaal en als scharen- en messenslijpers.

Mijn vader werkte evenals mijn oom in de draaierij bij Stork Boxmeer in de jaren ‘60. Hij vertelde dat eens een man de draaierij van Stork Boxmeer binnenkwam, die boren en beitels perfect kon harden. Een beitel of boor door hem gehard was veel scherper en ging veel langer mee, vertelde hij.

—Jan van Benthum ( Loonnummer: 1077 ) aan de boormachine waarop hij de boor uitprobeerde.

Bij Stork waren ze net chroom staal aan het boren waar ze veel problemen mee hadden. De man zag dat en vertelde dat hij de boor kon harden en dan boorde hij stukken beter. Hij kreeg de boor mee om te harden, en binnen het uur was de man terug met de boor. En werkelijk, alsof het boter was zo goed sneed de boor. Omdat ze bij Stork ook veel lange walsen van meer dan 2 meter draaiden, hadden ze daar ook veel problemen mee. Dit omdat ze met een kleine spoed draaiden en de beitel er uren over deed om de wals af te draaien. Tijdens het draaien versleet de beitel en dat was een probleem. Maar een beitel door hem gehard hield het makkelijk vol, dus kreeg de man een beitel mee en na een uur kwam deze weer terug.

Mijn vader zette de beitel op de draaibank en werkelijk hij draaide veel beter. Ongelooflijk, zo hard was de beitel, net als de boor. Omdat ze dachten dat het een oppervlakte harding was werd de boor doormidden geslepen, weer scherpgeslepen en weer uitgeprobeerd. Het resultaat was exact hetzelfde. Niemand snapte hoe die man dat voor elkaar kreeg.

—L/R Jan Michiels, Theo Toonen en Piet Michiels, waren als draaier erbij betrokken.

Op de vraag wat het kostte zei hij: ” 500 gulden.” ”Schrijf maar een bon,” zei mijn vader, ”dan laat ik die aftekenen en dan kun je het geld bij de kassier innen.” Nee, hij maakte geen rekening het moest gewoon cash betaald worden. ”Maar je krijgt geen geld als er geen rekening is”, zei mijn vader en daarop verdween de man. Enkele maanden later kwam Gerrit van Benthum zoon van Jan van Benthum die de boormachine bediende met een krant of tijdschrift bij mijn vader. Hierin stond een foto van een bekende Nederlander voor een Rolls- Royce langs de snelweg. ”Jan, ken je deze man”? ”Ja,” zei mijn vader, dat is dezelfde man als die de beitel toen gehard heeft.

De man voor de Rolls- Royce was niemand minder dan Koko (Koos) Petalo.

Jaren later, hoorde ik dat Petalo met een caravan op de parkeerplaats van het station in Boxmeer moet hebben gestaan. En in of bij die caravan hardde hij vermoedelijk het gereedschap. Ondanks dat de toenmalige bedrijfsleider van Stork duidelijk aan zijn personeel liet merken dat hij niet gecharmeerd was van deze rondtrekkende vaklui, heeft hij volgens ingewijden later op de avond toch 275 gulden naar Petalo laten brengen.

Het harden van staal is overigens al zeer lang bekend, het gebeurde al voor onze jaartelling. En het geheim van de vakkennis van de Sinti is vermoedelijk kwik geweest. Kwik is een vloeibaar metaal bij kamertemperatuur, dat uitstekend geschikt is om metaal in af te koelen.

Zij het niet, dat het milieuonvriendelijk en verboden is, omdat kwikdampen levensgevaarlijk zijn.

Petalo, ( hoefsmid ) behoort tot de Sinti stam, en die waren bijzonder goed in het smeden alsmede in het slijpen van messen en scharen. En op het imposante familiegraf in Amsterdam prijkt dan ook een hoefijzer.

Link: Staal harden in kwik: Leerboek Der Stoomwerktuigkunde door L.A.Dittlof Tjassens uit 1882: https://books.google.nl/books?id=7s4UAAAAIAAJ&pg=PA98&lpg=PA98&dq=staal+harden+in+kwik&source=bl&ots=Kv-I3feEO7&sig=-